Recht om een klacht in te dienen bij een toezichthoudende autoriteit
1. Onverminderd andere mogelijkheden van administratief beroep of een voorziening in rechte voorzien de lidstaten erin dat iedere betrokkene het recht heeft een klacht in te dienen bij één toezichthoudende autoriteit, indien de betrokkene van mening is dat de verwerking van hem betreffende persoonsgegevens inbreukmaakt op de krachtens deze richtlijn vastgestelde bepalingen.
2. De lidstaten schrijven voor dat, indien de klacht niet is ingediend bij de toezichthoudende autoriteit die bevoegd is op grond van artikel 45, lid 1, de toezichthoudende autoriteit waarbij de klacht is ingediend deze zonder onnodige vertraging aan de bevoegde toezichthoudende autoriteit doorzendt. De betrokkene wordt van de doorzending in kennis gesteld.
3. De lidstaten schrijven voor dat de toezichthoudende autoriteit waarbij de klacht is ingediend, op verzoek van de betrokkene verdere bijstand verleent.
4. De betrokkene wordt door de bevoegde toezichthoudende autoriteit op de hoogte gehouden van de vooruitgang en het resultaat van de klacht, alsook van de mogelijkheid van een voorziening in rechte uit hoofde van artikel 53.